Iedere plant optimaal laten groeien is mijn drijfveer

Akkerbouwer Johan Bierma uit Zeewolde investeerde dit jaar in een nieuwe veldspuit, uitgerust met PWM-technologie. Dit stelt hem in staat om plaats specifiek gewasbeschermingsmiddelen en meststoffen toe te dienen. Uiteindelijk hoopt hij zelfs op plantniveau te kunnen werken. Dat levert niet alleen een forse besparing op, het zorgt hopelijk ook voor een betere waterkwaliteit. Om dat inzichtelijk te krijgen neemt Bierma deel aan een pilot.

Hightech systemen

Op zijn bedrijf verbouwt Bierma consumptieaardappelen en zaaiuien, suikerbieten en granen. In de aardappelen, uien en suikerbieten heeft hij inmiddels ervaring op kunnen doen met plaats specifiek werken. Daarvoor werd afgelopen winter een nieuwe CHD veldspuit aangeschaft. Deze is af fabriek uitgerust met een PWM-systeem van BBLeap. “Dit geeft me toegang tot de meest hightech systemen die nu beschikbaar zijn”, verklaart Bierma. “Zo kan het systeem ook met camera’s worden uitgerust, waardoor ik voorbereid ben op de toekomst.”

Meten is weten

Samen met een groep collega’s neemt de akkerbouwer deel aan de pilot Plant- en Plaats-Specifiek Werken. Hier zijn ook Agrifirm en Waterschap Zuiderzeeland bij aangesloten. De pilot valt onder het Actieplan Bodem & Water in Flevoland. Eén van de onderdelen binnen de pilot is het verbeteren van de waterkwaliteit, door uitspoeling van nutriënten te voorkomen. Van het waterschap ontving Bierma een testkit, zodat hij zelf de waterkwaliteit in zijn sloten kan meten. Een simpele test laat binnen enkele minuten de gehaltes nitraat en nitriet zien. “Afgelopen voorjaar al bleken de gehaltes in het water te hoog. Toen we vervolgens het aangevoerde water uit de tocht gingen meten bleek ook daar een verhoogde waarde in te zitten”, legt Bierma uit. “Door zelf te testen is direct duidelijk dat het water uit mijn drainbuizen niet de veroorzaker was. Dat geeft waardevol inzicht. Ook deze zomer laten de metingen zien dat er geen sprake is van uitspoeling.”

Balansbemesting

Om niet teveel maar ook niet te weinig te bemesten is ‘Balansbemesting’ onderdeel van de pilot. Hierbij worden geregeld monsters genomen van het gewas en met kleinere giften meststoffen het gewas gevoed. Bierma: Mijn plan was om met behulp van taakkaarten plaats specifiek te gaan bemesten in de aardappelen. In één perceel zitten enkele stroken die minder goed groeien. Daar wil ik wat aan doen. Omdat dit het eerste seizoen is, waren er nog enkele technische uitdagingen bij het maken van de kaarten. Dat blijft voor nu dus toekomstmuziek. Ik wil straks de loofdoding van de aardappelen ook met behulp van een taakkaart gaan uitvoeren.”

Spotsprayen

Waar het werken met taakkaarten al wel goed functioneert is het spotsprayen. “Hiervoor is met een drone over de suikerbieten en uien gevlogen, om onkruiden en aardappelopslagplanten individueel vast te leggen”, legt Bierma uit. “Van de foto’s is een taakkaart gemaakt, waarna alleen de onkruiden zijn bespoten. Dit leverde een middelbesparing op van 90%. Met andere woorden: ik heb slechts 10% van de beteelde oppervlakte bespoten, wat een grote milieuwinst oplevert. Ook heb ik de eerste phytophthorabespuiting in aardappelen als rijenbespuiting uitgevoerd, wat eveneens een behoorlijke reductie opleverde. Als landbouwsector gebruiken we veel grond en hebben zodoende ook impact op de natuur en water(kwaliteit). Er ligt een grote verantwoordelijkheid op de sector om onze impact te minimaliseren.”

Doelsturing

Het kostenaspect, door minder te bespuiten en bemesten, speelt op het bedrijf van Bierma een wat kleinere rol. Dat heeft vooral met de beperkte bedrijfsgrootte te maken. “Het is mijn persoonlijke drijfveer om iedere plant zo optimaal mogelijk te laten groeien en de best mogelijke opbrengst te realiseren. Voor volgend jaar zijn er alweer veel ideeën opgedaan binnen de pilot, die we gezamenlijk bespreken. Wij bevinden ons hier in een NV-gebied. Dat is een extra uitdaging. Ik hoop dat, door deelname aan de pilot, de resultaten kunnen bijdragen aan het realiseren van doelsturing. Zo kun je maximaal gebruik maken van de beschikbare meststoffen, binnen de normen, en met een minimale impact voor de omgeving.